Molen Stommeermolen, Aalsmeer

Aalsmeer, Noord-Holland
b

korte karakteristiek

naam
Stommeermolen
modeltype
Kantige molen, grondzeiler
functie
poldermolen
bouwjaar
bedrijfsvaardigheid
Maalvaardig
bestemming

Bemalen van de gecombineerde Stom- en Hornmeer- en Oosteinderpoelpolder, thans op vrijwillige basis

adres
Geijlwijckerweg 10
1431 EN Aalsmeer
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
fietsroute
fietsroute in de buurt van Stommeermolen via fietsnetwerk.nl
Ten Bruggencate-nr.
00943
oude dbnr.
B622
Meest recente aanpassing
| Tellerstand
media-bestand
Molen 00943 Stommeermolen (Aalsmeer)
Piet Glasbergen (8-11-2014)

locatie

plaats
Aalsmeer
plaatsaanduiding
gemeente
Aalsmeer, Noord-Holland
kadastrale aanduiding
Gemeente Aalsmeer, sectie C, nr. 4752
geo positie
X: 113198, Y: 475565
N: 52.26652, O: 4.77484
biotoopwaarde
3 (matig)
landschappelijke waarde
Groot door hoge ligging ten opzichte van de omringende diepe polders. Bebouwing in die polders en beplantingen aan de NW-zijde doen hieraan wel afbreuk.

contact en bezoek

bezoek/postadres
Geijlwijckerweg 10
1431 EN Aalsmeer
molenaar
Jan Hofstra
telefoon
social media
open voor publiek
ja
open op zaterdag
nee
open op zondag
nee
op afspraak
ja
openingstijden

Op afspraak

toegangsprijzen
winkelinformatie
meelverkoop
nee
museuminformatie
gericht op scholen
nee
bijzonderheden

constructie

modeltype
Kantige molen, grondzeiler
krachtbron
wind
kenmerken
functie
romp
Grenen achtkant, gedekt met riet, op ca. 2 meter hoge veldmuren.
kap
Gedekt met riet
inrichting

Stalen vijzel, Ø 1,32 m. met licht en zwaar werk en vulklep. Lengte beschoeping 10,50 m.
Woning in de molen

versieringen

Eenvoudige baard, donkergroen geverfd, wit afgebiesd, met de opschriften '1742 1920' en daaronder (klein) 'Stommeer' en het jaartal '16 50'

Gevelsteen met het opschrift:
1752 -1920
Afgebrand 4 Dec. 1919
Opgebouwd 26 sept. 1920

het bestuur
w keessen az voorz.
w keessen wz
nc de boer poldermeesters
cj augustijn secr./penn.
comm. van bijstand
j. lubberden
w. maasen gz
j. de vries pz.
a. zwartendijk molenaar

plaats bediening
grondzeiler
bediening kruiwerk
buitenkruier
plaats kruiwerk
bovenkruier
kruiwerk
Rollenkruiwerk; 48 ijzeren rollen. Kruirad.
vlucht
28,00 / 28,15 m.
vang
Vlaamse vang; 4 scharnierende stukken. Vangbalk met haak; vangstok. Kneppel; pal.
overbrenging

Bovenwiel 65 kammen
Bovenschijfloop 34 staven, steek 13,5 cm
Onderbonkelaar 26 / 38 kammen
Vijzelwiel 31 kammen, steek 15,3 cm
Overbrenging 1 : 1,60 (licht werk) en 1 : 2.34 (zwaar werk).
N.B. Volgens mededeling zijn de kammen van het lichte werk niet aangebracht en maalt de molen dus altijd in het 'zware werk'.

hoogte
wiekvorm
Systeem Van Bussel op beide roeden
Kantel uw mobiel om de tabellen helemaal te zien
wiekenkruis
fabrikant roenummer positie bouw fabricagejaar jaar gestoken positie jaar verdwenen lengte
media-bestand
Roede 946, Derckx
Derckx
✉︎ 946 buiten 2001 2002 buiten aanw. 28,15
media-bestand
Roede 947, Derckx
Derckx
✉︎ 947 binnen 2001 2002 binnen aanw. 28,00
Schuitema ✉︎ g.n. buiten 1968 1968 buiten 2002 28,35
Schuitema ✉︎ g.n. binnen 1968 1968 binnen 2002 28,35
Pot (?) ✉︎ ? buiten 1929 buiten 1968 27,80
Pot (?) ✉︎ ? binnen ? 1929 binnen 1968 27,80
Pot ✉︎ 2130 binnen 1909 1920 binnen 1928 27,74
Pot ✉︎ 2131 buiten 1909 1920 buiten 1928 27,74
wiekverbeteringen

Deze molen heeft sinds 2002 het systeem Van Bussel op beide roeden. Daarvoor had de molen, al waren er in 1927 wel plannen, nooit een wiekverbetering gekregen.

bovenas
fabrikant asnummer fabricagejaar jaar gestoken jaar verdwenen lengte
Enthoven & Co, L.I. ✉︎ ? 1860 1929 aanw.
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
werkend
bouwjaar
Hier gebouwd met een vrijwel complete molen Nr.1 van de Vriesekoopse polder onder Leimuiden, anno 1742.
bedrijfsvaardigheid
Maalvaardig
bestemming

Bemalen van de gecombineerde Stom- en Hornmeer- en Oosteinderpoelpolder, thans op vrijwillige basis

molenmaker
G. Boot, Oude Wetering (1920)
omwentelingen
eigendomshistorie

De Rijnlandse Molenstichting is eigenaar sinds 1987; daarvoor was dat het Waterschap Groot Haarlemmermeer; daarvoor de Stommeerpolder.

geschiedenis

Oorspronkelijk was het Stommeer eigendom van de graven van Holland, evenals de meren rondom Lisse. Later werd de stad Leiden eigenaar van deze meren. Door financiële problemen van de drie hoofdkerken van Leiden moest de stad geregeld bijspringen. Om de kerken meer financiële armslag te geven besloot de stad in 1622 de kerken octrooi te verlenen om het Hellegat en het Geestwater met de Noord- en Zuidpoel bij Lisse en het Stommeer bij Aalsmeer droog te maken. Begonnen werd in 1624 met de droogmaking van het Hellegat en de Lisserpoel. Deze droogmaking leverde minder op dan waar op werd gehoopt en bovendien bleken er grote risico’s aan het droogmaken van meren te kleven. Het recht om de Stommeer droog te maken werd rond 1625 dan ook verkocht aan een paar rijke Amsterdamse kooplieden. Deze kooplieden kochten eerst zoveel mogelijk veengrond rond het meertje aan, zodat ook bestaande wegen als kade konden gaan fungeren. Vervolgens werd dat veen gewonnen waardoor het oorspronkelijke ronde meer een vierkant gedaante kreeg. Pas in 1650 kon zodoende met de droogmaking worden begonnen. In tegenstelling tot de Lisserpoel, die door een gang schepradmolens is drooggemaakt, werden er in de Stommeer twee achtkante vijzelmolens gebouwd door de Warmondse molenmaker Batholomeus Clinckenberg. Dit vermoedelijk door toedoen van een van de droogmakers, David van Baerle. Bekend is dat de familie Van Baerle samenwerkte met de uitvinder van de vijzel, Simon Hulsebosch.

In 1650 is het Stommeer opgemeten en in kaart gebracht door de Landmeter Claes Stierp. Op deze kaart staan langs de Geylwijkerlaan twee molens getekend, die wel wat lijken op binnenkruiers, maar het bij nadere beschouwing niet blijken te zijn. De ene molen staat bij de kruising van de laan met de Geylwijkerwatering, op de plaats van de huidige molen, de andere molen staat 150 m ten zuidoosten van de eerste molen. Op de kaart staat de oorspronkelijke verkaveling van de grond rond het meer en de te maken verkaveling aangegeven. De hoofdwatergang van de polder valt samen met de voormalige Geylwijkerwatering. Bij de tweede molen is geen hoofdwatergang geprojecteerd. Hieruit valt op te maken dat de eerste molen bedoeld was om het meer droog te malen en te houden en de tweede molen slechts voor de droogmaking. Na het droogmaken van het meer is deze laatste molen dan ook verkocht.
Verondersteld is dat deze molen verkocht aan de particuliere droogmakers van de Wilde Venen te Moerkapelle, waar hij, al is het zonder kap, nog steeds staat. Bekend is dat bij de droogmakerij van de Wilde Venen veel gebruik is gemaakt van tweedehands molens. Het zou verklaren waarom er in een gebied waar vrijwel uitsluitend schepradmolens zijn te vinden reeds in 1654 een vijzelgang opduikt. Verder heeft deze molen sterke gelijkenis met de oude Stommeermolen en komen de maten van de funderingen overeen. Zeker is dat deze molen, die uit wankantig eikenhout is opgetrokken, nooit binnenkruier is geweest.

De oude Stommeermolen werd op 19 augustus 1854 door een windhoos getroffen. Hierbij werd de kap van de molen afgerukt en het achtkant ontzet. Vlak daarvoor waren as en roeden juist vernieuwd. Het achtkant bleek weer op zijn plek te krijgen maar de kap moest grotendeels worden vernieuwd.

Op 4 december 1919 werd de molen tijdens het malen door de bliksem getroffen, waarna hij geheel afbrandde. Hierop werd molen nr. 1 van de Vriesekoopse polder te Leimuiden aangekocht. Deze molen, die met twee andere vijzelmolens die polder bemaalde, was daar al buiten bedrijf maar werd nog even achter de hand gehouden.
De Vriesekoopse molens hadden een vlucht van 27,62 m. en de oude Stommeermolen was met zijn vlucht van 24,50 m. veel kleiner. Het achtkant kon daarom in 1920 niet rechtstreeks op de veldmuren van de oude molen kon worden gezet. Op de buitenzijde van de penanten werd een betonnen ringbalk gestort, waar de vrij verticale veldmuren op werden gemetseld. De veldmuren van de oude molen waren gemetseld op spaarbogen. Het metselwerk werd gegund aan de Aalsmeerse aannemer P. van der Zwaard Azn.

De Stommeermolen had een gemetselde vijzelkom waarin aan de onderzijde een nis was gemaakt. In deze nis waren twee naast elkaar gelegen kleppen opgesteld die gesloten zijnde deel uitmaken van de vijzelkom. Door de kleppen te openen kon een deel van het opgemalen water teruglopen waardoor de vijzel minder werd gevuld en lichter kon draaien. Op deze manier kan de molen bij slappe wind reeds water verzetten, terwijl hij anders tot stilstand was gedwongen. Deze kleppen werden bediend door kettingen en een windwerk. Bij de oude molen, die was voorzien van een ondermolen of hel, bevond dit windwerk zich in deze ruimte, bij de nieuwe molen ontbrak deze ruimte en werd het windwerk tussen de trap en de vleugelmuren van de vijzelkom geplaatst.

De nieuwe molen was geen succes: hoewel duidelijk groter dan zijn voorganger, liep hij zwaarder en liet het nogal snel afweten. 
In het najaar van 1927 werd besloten om de molen het volgende jaar "aëroplanisch" te maken (vermoedelijk werd bedoeld, de molen 'half' te verdekkeren, dé Dekkerwiek bestond toen nog niet) maar zover kwam het niet: op 24 december 1928 sloeg de molen tijdens een zware sneeuwbui op hol, bij het vangen brak de as en als gevolg stortte het wiekenkruis omlaag.
Door tussenkomst van molenmaker/waterschapsadviseur A.J. Dekker werd de molen met een tweedehands as en roeden direct weer maalvaardig gemaakt, maar vrijwel tegelijk werd besloten om over te schakelen op elektrische bemaling.
In de loop van 1929 werd de vijzel uit de molen genomen; op deze plaats kwam een zuigbuis voor een centrifugaalpomp. De spil werd ingekort tot op de eerste legering (en zou pas in 1967, met de komst van een nieuwe machinist, alsnog met bovenschijf en al verdwijnen). In datzelfde jaar werden de Hornmeerpolder en de Stommeerpolder gecombineerd en werd naast de molen een nieuw gemaal gebouwd.

In 1987 verkocht het waterschap Groot-Haarlemmermeer, inmiddels eigenaar door de polderconcentratie, de molen aan de Rijnlandse Molenstichting en verdween de transformator uit de molen.

In 1999 werd besloten om de beide waterlopen van de molen, die inmiddels in zeer slechte staat verkeerden, op te knappen. In diverse fasen is de molen vervolgens geheel in orde gemaakt, wat ook inhield dat een nieuwe vijzel mét vulkleppen werd geplaatst.
Toen al dit werk gereed was, bleken beide roeden slecht (en moest de molen stilstaan....). Nadat ook de roeden waren vervangen werd de Stommeermolen één van de meest malende molens van Nederland.

Anno 2023 is het oude gemaal naast de molen gesloopt en zal geheel vernieuwd worden. Ondertussen doet vooral het gemaal van de Oosteinderpoelpolder het meeste werk, maar de molen kan het ook. Alle omwentelingen van de afgelopen 25 jaar zijn gemaakt met de vijzel 'in zijn werk', dus is er uitsluitend gemalen. 

Molenaars van de Stommeermolen en zijn voorganger:
Willem Cornelisz. (1650 - 1654)
Auke Ottens (1654 - 1666)
Claas Joosten (1666 - 1694)
Weduwe Claas Joosten (1694 - 1695)
Dirck Burritsz. Neven (1695 - 1728)
Jan Cornelis de Jong (1728 - 1753)
Klaas Zwartendijk, schoonzoon van J.C. de Jong, (1753 - 1803)
Cornelis Zwartendijk (1803 - 1816)
Klaas Zwartendijk II (1817 - 1873)
Klaas Zwartendijk III (1873 - 1895)
Arie Zwartendijk, vanaf 1928 machinist (1895 - 1932)
Arie Zwartendijk II (machinist) (1933 - 1966)
A. Groeneveld (machinist) (1967 - 1990)
Jan Hofstra (1990 - heden)

 

aanvullingen

toelichting naam

Deze molen wordt vernoemd naar de polder die hij kan bemalen.

unieke eigenschap

Qua vlucht de grootste molen van Noord-Holland

literatuur

Jan Lunenburg, Stommeerpolder en Stommeermolen, in: Jaarboekje Rijnlandse Molenstichting 1990, pp. 22 - 38.

Een onovertroffen molen, in: Molenwereld 102 (2007), pp. 99 - 101.

'Jan Hofstra, molenspecialist van Zuid-Holland', in: Gildebrief 4 (2008), pp. 4 -8.

foto's

foto's