Molen Zeldenrust voorganger, Berltsum/ Berlikum

Berltsum/ Berlikum, Fryslân
v

korte karakteristiek

naam
Zeldenrust voorganger
modeltype
Wipmolen, stellingmolen
functie
zaagmolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
14935
oude dbnr.
V14935
Meest recente aanpassing

locatie

plaats
Berltsum/ Berlikum
plaatsaanduiding
aan de Boterhoek
gemeente
Waadhoeke, Fryslân
geo positie
X: 171907, Y: 584022
N: 53.24251, O: 5.64046

constructie

modeltype
Wipmolen, stellingmolen
krachtbron
wind
functie
plaats bediening
stellingmolen
plaats kruiwerk
middenkruier
kruiwerk
zetelkruier
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verdwenen
afgebroken
geschiedenis
Bron: archief Bunskoeke.

-----

Leeuwarder nieuwsblad : goedkoop advertentieblad
11-02-1930

Ruim een eeuw houtzaagbedrijf.

In 1828 richtte de heer A. L. v.d. Meij, afkomstig uit Holland en van beroep timmerman, een kleinen z.g. spinnekopmolen op aan den Boterhoek te Berlikum.
Destijds bood de boterhoek een heel anderen aanblik dan thans. Hij was n.l. weinig meer dan een moeras. '
De heer v.d. Meij heeft het land doen draineeren en eenige orde in den chaos geschapen, om er naast zijn timmerbedrijf, zooals gezegd, den molen te doen bouwen, dien hij alleen voor eigen werk gebruikte.
Reeds spoedig was deze eerste molen echter bouwvallig en moest hij worden afgebroken. De tweede, die 'Zeldenrust' was genoemd werd in 1842 door den bliksem getroffen en brandde geheel af. Een jaar daarna werd de nieuwe molen „De Hoop" gebouwd.
En zoon van den oprichter, de heer L. A v.d. Meij. begon niet zijn broeder G. A. v.d. Meij de zaak grootscher aan te pakken.
Onder hun leiding werd het bedrijf belangrijk uitgebreid en richtte men, behalve eenige steenfabrieken, een olieslagerij op.
Een der steenfabrieken stond op de plaats waar thans de veiling is gevestigd. Een ander vindt men nog aan den Tichelaarsdijk en behoort thans aan den heer L. v.d. Meij te Leeuwarden.
Bij een latere deeling van de bezittingen kreeg de genoemde C. A. v. d. Meij de steenfabrieken, terwijl L. A. v.d. Meij eigenaar werd van een molen en de olieslagerij. Deze olieslagerij was eveneens in den Boterhoek gevestigd en wordt thans nog als pakhuis van kunstmeststoffen gebruikt.


Een muldersfamilie.

Sedert 11 Mei 1866 was als molenaar in dienst van den heer v.d. Meij, de heer IJ. Groenhout, die oorspronkelijk van IJlst afkomstig was. Vlak bij den hoogen molen, die zeer gunstig aan het z.g. Moddergat en het Berlikumer wijd is gelegen, stond zijn woning. Zijn beide zoontjes werden reeds op hun elfde jaar in het moienaarsvak ingewijd en deden hun uiterste best om te worden als hun vader, die naar believen den machtigen molen stop kon zetten en laten draaien, tenminste al er wind was. Toen hun vader op nog jongen leeftijd overleed, hebben de broers, W. en Sj. Groenhout, zijn beroep voortgezet. Een van hen is voor zijn vader stierf twee jaar in Harlingen werkzaam geweest, maar globaal gesproken mag wel worden gezegd dat beide broeders sedert 1882 onafgebroken als molenaars in dienst van het geslacht v.d.Meij zijn geweest.

Intusschen waren de houtzaagmolen en het houtstek in handen van den heer D. L. van der Meij overgegaan.

Er ging in zoo'n houtzaagbedrijf toen nog al iets om. Zoo was het vroeger gewoonte dat in den omtrek van de Oldegalileën aan de Dokkumer Ee te Leeuwarden eens per jaar een groote Duitsche tjalk arriveerde met een lading eiken boomstammen en balken uit Oldenburg. Onder leiding van den heer Vinken werd zoo'n lading geveild, welk hout vele houtzagerijen, dan weer kregen om te zagen. Tot voor den oorlog was het dan ook geen abnormaal verschijnsel dat men per jaar in de 2000 balken verwerkte. Daarna is het met het bedrijf echter snel bergafwaarts gegaan. Toen in 1914 de heer L. D. v. d. Meij te Leeuwarden in de zaken kwam en deze onder de naam van fa. D. L. v. d. Meij werden voortgezet, waren de beste tijden eigenlijk al voorbij.

In 1928, een jaar voor de heer D. L v. d. Meij overleed, werd de zaak in combinatie met het bedrijf van den heer K. J. Meines te Harlingen, gewijzigd in de N.V. Houthandel v.h. D.L. v. d. Meij. Directeuren zijn de heeren L. D. v. d. Meij te Leeuwarden en K. J. Meines te Velp.



Het bedrijf niet meer loonend.

Voor de opheffing van den houtzaagmolen, welke vermoedelijk reeds na eenige maanden een feit zal zijn, bestaat drieërlei reden. Zooals reeds gezegd bestaat het hoofdmotief hierin, dat het bedrijf niet meer loonend is, waarnaast ons nog werden genoemd de kosten van onderhoud. De molen heeft door de laatste stormen vrij ernstig geleden, zoodat herstelling een niet onbelangrijk bedrag zou vorderen. Voorts geschiedt de stopzetting van den molen in verband met de zaak te Harlingen. Pogingen om den molen naar genoegen te verhuren, zijn gestrand, tengevolge waarvan hij in Mei a.s. hoogst waarschijnlijk voor afbraak zal worden verkocht. De inrichting van den molen is ongeveer gelijk aan die van andere houtzaagmolens. Uit de z.g „kolk" worden de stammen door middel van een kabel van staaldraad bij een houten helling opgetrokken en op sleden gedeponeerd. Deze sleden voeren den stam door een raam van stalen zagen, die door den molen, in, beweging worden gebracht. Aan het andere einde komen de stammen lot planken gezaagd weer te voorschijn.

De genoemde molen bezit drie van zulke sleden, die gedeeltelijk van hout en voor een deel van ijzer zijn. Een daarvan dateert nog van de oprichting van den molen in 1843. De hoofdwerktuigen zijn de zagen, waarvan een flinke molen er minstens een 150-tal bezit.

Tegenwoordig heeft deze bewerking vrij algemeen electrisch plaats, waardoor de houtzaagmolens, als minder economisch, overbodig raken — en verdwijnen.

aanvullingen

trivia
Pas op 07-10-1834 koopt Lourens Aukes van der Meij rietland en bouwland te Berlikum voor een koopsom van fl. 275. Na opvraag van de akte blijkt het rietland onder Berlikum gelegen in sectie A nummer 691 en het bouwland onder Berlikum in sectie A nummer 692 te zijn, beide van Douwe Klazes Hager, gardenier wonende te Berlikum. Dit is het land waar de molens op gebouwd waren. Een molen bouwen op andermans land lijkt mij onwaarschijnlijk.

Informatie van Peter van der Meij, 1 okt.2018