Molen Driepijpstermolen (2e)/ De Drie Pijpen, Dokkum

Dokkum, Fryslân
v

korte karakteristiek

naam
Driepijpstermolen (2e)/ De Drie Pijpen
modeltype
Kantige molen, stellingmolen
functie
korenmolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
11821
oude dbnr.
V4809
Meest recente aanpassing
media-bestand
Molen 11821 Driepijpstermolen (2e)/ De Drie Pijpen (Dokkum)
uitsnede

locatie

plaats
Dokkum
gemeente
Noardeast-Fryslân, Fryslân
streek
Dongeradeel
kadastrale aanduiding 1811-1832
Dokkum A (1) 665 Jan Pieters Buwalda, molenaar
geo positie
X: 195460, Y: 593281
N: 53.32444, O: 5.99441

constructie

modeltype
Kantige molen, stellingmolen
krachtbron
wind
functie
romp
achtkante bovenkruier
plaats bediening
stellingmolen
bediening kruiwerk
plaats kruiwerk
bovenkruier
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verdwenen
verbrand
geschiedenis
Onder het "bewind" van Gerrit en Michiel Hendriks is de standerdmolen afgebroken en door een nieuwe vervangen. Wellicht is hij bij die gelegenheid veranderd in een stellingmolen. Op de kaart van P. Smedema uit 1788 staat de molen als stellingmolen aangegeven.

In 1803 werd de molen verkocht aan Ype Joukes, die in 1811 de achternaam "van Dijk" aannam.

Bron: onbekend.
-----

In 1861 [moet zijn 1860] ging de molen door brand verloren. Molenaar Jan P. Buwalda moest machteloos toezien hoe zijn bezit tot de grond toe afbrandde. Het bastion, waarop deze molen zijn plaats had, heeft gelukkig niet lang leeg gestaan. Reeds in hetzelfde jaar richtte J.M. Bakker uit Olderkerk zich tot de gemeenteraad met het verzoek om het bastion bij de voormalige Driepijpen te mogen pachten om daarop een nieuwe molen te stichten.

Bron: "Noord-Oost-Friese korenmolens en hun molenaars", W.T. Keune, 1970.

Leeuwarder Courant, 12 juni 1860:
"Dockum, 9 Juni.
Gisteren avond, ruim 11 uur, ontdekte men dat een hevigen brand was uitgebarsten in den molen, sedert kort in eigendom behoorende aan den heer v. Gelder, en staande op den zuidwestelijken Dwinger alhier. In een oogenblik stond het geheele perceel in laaijen gloed, waardoor bijna de gansche stad op eene vreeselijke indrukwekkende wijze verlicht en daardoor ieder met onrust en schrik vervuld werd. De onmiddellijke nabijheid van andere gebouwen en fabrieken verhoogde het gevaar en regtvaardigde deze vrees. De gloeijende massa hield zich bijna een half uur staande en stortte toen ineen, terwijl een vuurregen over den Westercingel en Hogeweg dat alles vergezelde. Aan windstilte alleen heeft onze stad het te danken dat dit onheil, waarvan de oorzaak onbekend is, geene andere gevolgen heeft gehad. Ingeval toch de wind meer westelijk en sterk ware geweest, dan zou het vuur zekerlijk grootere verwoestingen hebben aangerigt, daar de voorhanden brandbluschmiddelen, hoezeer hierbij met ijver en voorzorg gebruikt, tegen zulk een strijd met het woedende element niet bestand waren. Van het zich in dezen voor brandschade verzekerden molen bevindende, waaronder ook een paard, eene vrij groote hoeveelheid granen enz., is niets kunnen worden gered."
(Dick Bunskoeke, 12 april 2020)

Algemeen Handelsblad, 14 juni 1860:
"In den nacht van Vrijdag op Zaturdag jl., ongeveer ten 11 1/2 ure, is te Dokkum brand ontstaan in den korenmolen de Drie Pijpen, staande aan den stads wal en behoorende aan den Heer N. W. van Gelder, met dat gevolg, dat het pand in den tijd van twee uren totaal is] afgebrand. Daar de molen met riet was gedekt was de brand zoo hevig, dat aan blussching van den molen zelven niet was te denken. Door de hulp van de brandweer is het echter mogen gelukken, de belendende gebouwen, die in groot gevaar verkeerden, te bewaren."
-----

In 1862 werd een nieuwe molen gebouwd.
Informatie van Warner B. Banga, 18 maart 2005