Molen stellingmolen op bastion Nieuw Molen, Naarden

Naarden, Noord-Holland
v

korte karakteristiek

naam
stellingmolen op bastion Nieuw Molen
modeltype
Kantige molen, stellingmolen
functie
korenmolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
07548
oude dbnr.
V7548
Meest recente aanpassing
media-bestand
Molen 07548 stellingmolen op bastion Nieuw Molen (Naarden)
Detail van onderstaande kaart

locatie

plaats
Naarden
plaatsaanduiding
bastion Nieuwe Molen
gemeente
Gooise Meren, Noord-Holland
streek
Het Gooi
geo positie
X: 139279, Y: 478599
N: 52.29515, O: 5.15676

constructie

modeltype
Kantige molen, stellingmolen
krachtbron
wind
functie
romp
achtkante bovenkruier
plaats bediening
stellingmolen
bediening kruiwerk
plaats kruiwerk
bovenkruier
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verdwenen
verbrand
geschiedenis

In een verzoek gedaan op 27 februari 1663 vraagt men toestemming om de (standerd)molen op het bolwerk aan het einde van de Cattenhaeg (het huidige bolwerk Nieuw Molen aan het einde van de Cattenhagestraat) af te breken. Uit een schilderij van Adam Frans van der Meulen uit 1672 (Rijksmuseum) blijkt dat de molen op dit bolwerk ook daadwerkelijk verdwenen is.

Rond 1677 zouden de vestingwerken van Naarden voor de tweede keer een ingrijpende verbouwing ondergaan en kwam er een plan om de bestaande standerdkorenmolen op het Amsterdams bolwerk (bastion Oud Molen) te slopen en te vervangen door een achtkante korenmolen. Deze molen zou dan een nieuwe plek op dat bastion moeten krijgen. Over die plek konden de molenaar en Adriaan Dortsman het niet eens worden. Dortsman was architect te Amsterdam en controleur van de kleine fortificatiën in Holland; in die laatste functie hield hij toezicht op de verbouwing van Naarden. De standerdkorenmolen bleef uiteindelijk staan en de naam van het bastion is toen ’Molenbolwerk' geworden. Vermoedelijk werd het vervolgens Oud-Molen genoemd, omdat deze molen rond 1720 door verval verging en op dit naastliggende bastion, dat nu Nieuw-Molen heet, reeds een moderne korenmolen was gekomen, die het tot het begin van de 19e eeuw heeft volgehouden.

Op 2 juni 1695 werd voor de erfpachtsom van 9 pond een windbrief (het recht om een molen te mogen bouwen en exploiteren) voor een korenmolen te Naarden, binnen de stad, verstrekt aan Brant Pieters c.s.
Bron en algemene informatie: www.gahetna.nl, index Grafelijkheidsrekenkamer: windrechten (molens). Hoewel niet helemaal zeker, kan wel gesteld worden dat dat deze stellingmolen betrof.

De naam van de molen wordt in het artikel van Pouw niet genoemd.

Uit een stuk van het jaar 1721 blijkt dat molenaar Jan de Jong een tweetal windkorenmolens nalaat. De eerste staat op het bolwerk ten westen en een kennelijk sterk vervallen exemplaar op het bolwerk ten noorden van de stad. De molens worden getaxeerd op respectievelijk ƒ 4.000 - en ƒ 300,-. De laatste zal dus wel niet meer in gebruik geweest zijn.

Uit de gebeurtenissen van 1677 en 1721 kan geconcludeerd worden dat de molenaar waarschijnlijk wel een nieuwe molen heeft gebouwd maar niet op het noordelijke Amsterdams bolwerk, maar op het naastgelegen westelijke bastion Nieuw Molen. Hiermee was hij eigenaar van twee molens (een oude standerdmolen en deze nieuwe stellingmolen) die uiteindelijk eigendom van de in of voor 1721 overleden Jan de Jong zijn geworden.

Op 5 augustus 1757 verzocht Willem Kerkhof om het vak van molenaar te mogen gaan uitoefenen. Op 1 oktober 1761 deed Kerkhof zijn beklag bij de Staten van Holland en West-Friesland omdat hij veel last ondervond van maalwerk verricht in Bussum en Muiderberg.

De weduwe van zijn zoon Simon Kerkhof, Sara Elizabeth Philipsen, kreeg later toestemming om het maalloon te verhogen.

De molen verbrandde op 31 maart 1807.

Bron: "Molens in en rond Naarden" art. door G.J. Pouw "Tussen Vecht en Eem" 1989 nr. 2.

aanvullingen