Molen De Christoffel, bijgenaamd De Broodkorf, Koog aan de Zaan

Koog aan de Zaan, Noord-Holland
v

korte karakteristiek

naam
De Christoffel, bijgenaamd De Broodkorf
modeltype
Kantige molen, stellingmolen
functie
oliemolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
04909 i
oude dbnr.
V3072
Meest recente aanpassing
media-bestand
Molen 04909 i De Christoffel, bijgenaamd De Broodkorf (Koog aan de Zaan)
Schilderij: J. Kruyver

locatie

plaats
Koog aan de Zaan
plaatsaanduiding
aan de Zaan, op de zuidkant van de Kogerhem
gemeente
Zaanstad, Noord-Holland
streek
Zaanstreek
kadastrale aanduiding 1811-1832
Koog a/d Zaan B (1) 712 Cornelis Klaasz. Honig, fabrikeur
geo positie
X: 116067, Y: 497700
N: 52.46566, O: 4.81430

constructie

modeltype
Kantige molen, stellingmolen
krachtbron
wind
functie
romp
achtkante bovenkruier
inrichting
Dubbel oliewerk
plaats bediening
stellingmolen
bediening kruiwerk
buitenkruier
plaats kruiwerk
bovenkruier
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verdwenen
gesloopt
geschiedenis
Op 28 oktober 1684 raakte de voorganger van deze molen in brand en werd hij volledig in de as gelegd. Wat uit de voorhanden gegevens niet geheel duidelijk wordt is of de molen direct na de brand werd herbouwd.

Op 31 augustus 1690 legde Pieter Jut bij de Zaandammer notaris Van der Stengh het volgende verzoek vast: “het versoeck….bij Pieter Claesz. Jut tot Oostsaerdam….omme weder in plaets van sijn verbrande olymole in het voorsz. contract met sijn nieuwe gebouwde olymoole de Christoffel ingelaten te mogen worden.” De mogelijkheid bestaat dat de nieuwe Christoffel tijdelijk elders verzekerd was en dat Jut weer terug wilde naar het eerste brandcontract. De molen wordt hierna nog vaker in brandcontracten aangetroffen. Eerst nog op naam van Pieter Jut, later op naam van zijn zoon Albert Pietersz. Jut.

Albert Jut bleef tot omstreeks 1710 actief met de molen, daarna werd als eigenaar genoemd Garbrant Aldertsz. Pot ook wel Bloockemaeker genoemd. Het is best mogelijk dat dit de zoon was van Albert Jut en dat door het moeilijk leesbare handschrift in de boeken Gerbrand Albertsz. Jut is gelezen als Garbrant Aldertsz. Pot.

In 1719 kwam De Christoffel op naam te staan van Cornelis en Jan Claesz. de Jong. Naast De Christoffel werkten zij ook met de Westzaandammer oliemolen De Krab en de Koger oliemolen De Waterhond.

Op 14 juni 1727 werd in Zaandam bij notaris Van der Stengh de collectieve brandverzekering Het Olieslagerscontract opgericht. In dit nieuwe contract werd aanvankelijk alleen de lading van de oliemolens verzekerd. Deze verzekering was zeer succesvol, vanaf het begin werd van ruim 100 molens de lading verzekerd. Eigenaars van een enkelwerks oliemolen betaalden bij brand, ƒ 30 uit aan een gedupeerde collega, die van een dubbele oliemolen betaalden ƒ 50. De Christoffel behoorde tot de laatste categorie. Op naam van Jan de Jong werden zowel De Christoffel, als De Krab en De Waterhond verzekerd.
Op 1 juli 1733 werd een tweede Olieslagerscontract opgericht. Vanaf toen konden de eigenaars van de molens ook het gebouw zelf tegen brandschade laten verzekeren. Ditmaal werd de opstal van De Christoffel op naam van Jan Claesz. Nel verzekerd. Of dit dezelfde persoon is als Jan Claesz. de Jong is ons niet bekend.

Jan Claesz. Nel bleef tot het jaar 1748 olie slaan met De Christoffel. In dat jaar echter deed hij de molen over aan Jan Claasz. Kuyper die er tot zijn dood in 1757 mee bleef werken.

Na de dood van Kuyper kwam De Christoffel voor ƒ 4250 in handen van de compagnons Jan Stark uit Westzaan en Jan van Barkhout uit Westzaandam. De beide heren bleven tot 15 maart 1764 actief met De Christoffel en verkochten hem toen voor het forse bedrag van ƒ 11.500 aan de Koger koopman Jan Haremaker. Mogelijk bestond deze verkoop niet alleen uit de molen, maar werden er ook nog stukken land, huizen en pakhuizen verkocht, dit zou de enige reden kunnen zijn waarom er zo’n hoog bedrag bij deze transactie werd betaald. De gemiddelde waarde van een oliemolen lag in die tijd tussen de ƒ 4000 en ƒ 6000.
Hoe het ook zij, Jan Haremaker was de nieuwe eigenaar van De Christoffel. Vanaf 1796 ging hij een compagnonschap aan met zijn zoon. Dit duurde tot het jaar 1806 waarna zij de molen verkochten aan de Koger olieslagersfirma Claas Honig & Zonen.

Claas Gerritsz. Honig werd geboren in 1745. In 1764 werd hij opgenomen in de firma van zijn vader Gerrit Caescoper Honigzoon. Er werd vanaf toen gewerkt onder de firmanaam Gerrit Kaescoper Honigzoon & Zoon. Het molenbezit bestond in die dagen uit o.a. de Koger oliemolen Het Pink en de Oostzaandammer oliemolens Het Windei, De Haan, De Kaver, De Gooier, De Os en De Sint Willebrordus. Dit was voor die tijd een behoorlijk bezit.

Na het overlijden van Gerrit Caescoper zette zoon Claas Honig de zaken voort. Al snel werd het molenbezit uitgebreid. In 1791 traden twee zonen van Honig, Gerrit Claasz. en Cornelis Claasz. toe tot de onderneming van hun vader. De firmanaam werd toen veranderd in firma Claas Honig & Zonen. Zoon Gerrit Claasz. Honig stierf in 1809, vier jaar later, in 1813 verruilde Claas Honig het tijdelijke met het eeuwige. Op het moment van zijn dood werd er al met ruim 20 Zaanse oliemolens gewerkt.

Zoon Cornelis Claasz. Honig zette de grote onderneming van zijn vader alleen voort. Naast de vele oliemolens, bezat Cornelis Honig evenzoveel pakhuizen en had hij voor het onderhoud van de molens een eigen molenmakerij opgezet. Verder hield Honig zich nog bezig met de walvisvaart, een bedrijfstak die na de Franse overheersing een stille dood stierf. Ook Cornelis Honig voegde nog een aantal molens toe aan het toch al grote bezit. Zo kocht hij in de loop der jaren de Koger oliemolen De Kieft, de twee Wormer oliemolens De Visscher en De Jonge Wolf, De Kikker in Wormerveer en De Kopermolen in Oostzaandam. Later, omstreeks 1830, gaf Cornelis Honig enkele molens in beheer aan zijn kleinzoon Jacobus Kluyver. Dit waren De Quak, De Kopermolen, De Visscher en De Jonge Wolf.
Cornelis Honig stierf in 1845. Het grote molenbezit werd toen verdeeld onder twee van zijn zoons, te weten Cornelis Cornelisz. Honig en Klaas Cornelisz. Honig.
De Christoffel werd toebedeeld aan Klaas Honig. De andere molens die voortaan onder zijn beheer stonden waren De Dood, Het Oude Bonte Kalf, De Strijd, De Jonker, Het Varken, De Windhond, De Wandelaar, De Kikker en De Kogmeeuw. Klaas Honig ging werken onder de firmanaam Klaas Honig & Zn.

Twee zonen van Klaas Honig traden later toe tot de firma van hun vader nl. Hendrik Honig en Klaas Honig. Vermoedelijk werd bij de dood van hun vader in 1887 het gehele molenbezit verdeeld.
Hendrik Klaasz. Honig werd eigenaar van de volgende molens. De Christoffel, Het Oude Bonte Kalf, De Jonker, De Ezel en De Kikker. Vermoedelijk liep Hendrik Honig al een poosje rond met ideeën om te gaan moderniseren. Direct na het overlijden van zijn vader werden de molens De Ezel, De Jonker en De Kikker verkocht.

De Christoffel werd in dat jaar verbouwd tot een stoomolieslagerij die de naam De Kroon ontving. Als enige molen bleef Het Oude Bonte Kalf over aan de Braakdijk in Zaandam-Oost.

Hendrik Honig stierf in 1891. Hij werd opgevolgd door zijn zoon Klaas Hendriksz. Honig. In 1897 begon Klaas Honig naast zijn oliefabriek De Kroon, ook een handel in blauwsel, specerijen en cacao. Voor deze laatste activiteiten had Honig een fabriek in Wormerveer gekocht. In 1905 verkocht de firma Honig haar laatste windmolen, Het Oude Bonte Kalf, voor sloop. De fabriekpanden op de Koog werden in die jaren uitgebreid met de panden De Kroon 2, De Zalm en President Steijn.

Op 2 oktober 1909 trad Klaas Honig uit het Olieslagerscontract, waar De Christoffel en later De Kroon sinds 1727 waren verzekerd. De laatste verzekerde waarde van De Kroon bedroeg ƒ 40.000 voor de fabriek en hetzelfde bedrag voor de lading. Rond dat jaar bestond het aantal deelnemers van het OC ongeveer nog uit een stuk of 10. Wanneer er brand zou ontstaan in De Kroon zou deze verzekering de schade niet meer kunnen dekken. Klaas Honig liet zijn bezit dus elders verzekeren.
Klaas Hendriksz. Honig stierf in 1929. Zijn dood en het slechte economische klimaat zullen er voor gezorgd hebben dat op 17 januari 1930 het faillissement over De Kroon werd uitgesproken. De panden van de olieslagerij werden leeg gesloopt en kregen een andere bestemming. In welk jaar zij werden gesloopt is ons niet bekend.

Bronnen:
- “Duizend Zaanse molens” P. Boorsma 1968 blz. 155
- “Zaanse windmolens” P. Boorsma 1939 blz. 30-31
- “Het Olieslagerscontract” R. Couwenhoven 2002 blz. 50/ 105
- “Over molens der familie Honig” P. Boorsma 1939 blz. 169-170
- www.duizendzaansemolens.nl R. Couwenhoven
- “Molens in de Zaanstreek in oude ansichten deel 1” T. Neuhaus 1987 blz. 77
- “Gedenkboek van het olieslagerscontract” 1912
- “Encyclopedie van de Zaansteek” 1991 blz. 330-331

aanvullingen

trivia
De Christoffel droeg als bijnaam De Broodkorf. De molen was eigenlijk beter bekend onder deze bijnaam dan onder zijn doopnaam. Hoe en wanneer de molen deze bijnaam kreeg is niet duidelijk. Het toegangspad naar de molen, en dat bestaat nog steeds, draagt nog altijd de naam Broodkorfspad.