Molen Vennewaterspolder, Vennewatersmolen, Egmond-Binnen

Egmond-Binnen, Noord-Holland
v

korte karakteristiek

naam
Vennewaterspolder, Vennewatersmolen
modeltype
Kantige molen, grondzeiler
functie
poldermolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
02646
oude dbnr.
V4298
Meest recente aanpassing
media-bestand
Molen 02646 Vennewaterspolder, Vennewatersmolen (Egmond-Binnen)
Foto: n.n.

locatie

plaats
Egmond-Binnen
plaatsaanduiding
gemeente
Bergen, Noord-Holland
streek
Egmonder- en Bergermeer
kadastrale aanduiding 1811-1832
Egmond-Binnen C (1) 20 Vennewater Polder
geo positie
X: 106431, Y: 512263
N: 52.59577, O: 4.67039

constructie

modeltype
Kantige molen, grondzeiler
krachtbron
wind
functie
romp
achtkante bovenkruier
inrichting

scheprad 4,85 m Ø, 38 cm ↔ (1864)
scheprad 5 m Ø, 37 cm ↔ (1894)

plaats bediening
grondzeiler
bediening kruiwerk
binnenkruier
plaats kruiwerk
bovenkruier
vlucht
23,44 m (1864)<br>24 m (1894)
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
of iets later
verdwenen
1930 verwoest 1931 rest gesloopt
geschiedenis

Door middel van een grondduiker onder de Egmondbinner-vaart bemaalde het Vennewater ook het Slikland, tegen Egmond-Binnen gelegen.

De Vennewaterspolder raakte de dorpen Heiloo, Limmem, Bakkum en Egmond-Binnen. De molen stond in de oksel gevormd door de Egmondbinner-vaart en de Vennewatersweg en dan de westzijde. Het bijbehorende molenaarshuis stond aan de zuidzijde van deze weg.

Kadastrale gegevens van de molen: Egmond-Binnen sectie C nr 20. In het gelijknamige polderbestuur zaten ook altijd 2 vertegenwoordigers (molenmeesters) uit Egmond-Binnen en Bakkum. Zie ook Regionaal Archief Alkmaar: D. Aten, "Inventaris van het archief van de Vennewaterspolder".
F.J.A. Baart, 22 sept. 2005.
-----

Alkmaarsche Courant, 25 nov. 1930:
Op zondag 23 nov. 1930 "draaide de molen gedurende de hevigen wind, toen om ongeveer half elf het bouwwerk niet langer tegen den storm bestand bleek en de wiek het opgaven. De stukken vlogen in het rond, een wiek werd 60 M. ver weggeslingerd. Ook de halve kap werd vernield en sloeg er af, zoodat de molen totaal onbruikbaar is geworden".

Alkmaarsche Courant, 2 dec. 1930:
"Zooals bekend is in den polder een voortdurende strijd over de bemaling (afzetten van het hooge en lage gedeelte) en andere grieven. ... In de afgeloopen regenperiode is de as van den watermolen gebroken en alleen door de welwillendheid van het bestuur van den Baafjespolder (molen 02886 a) is men in den Vennewaterspolder het overtollige water kwijt geraakt. Zijn we goed ingelicht, dan willen de reclamanten een definitieve oplossing, zoo mogelijk door een stoomgemaaltje daar naar men ons verzekerde de reparatie van den molen veel geld zou kosten en men met een molen afhangt van den wind".

In de poldernotulen van 3 dec. 1930 staat dat molenmaker Moejes aanwezig was: "De heer Moejes zeide dat voor ƒ 3500 de molen weer in de toestand komt zoals hij voor de storm was, dus dan hadden wij weer een oude molen." Uit die laatste toevoeging blijkt dat men geen molen meer wilde, maar wilde overstappen op elektrische bemaling. Drie jaar daarvoor, in 1927 had de Technische Adviescommissie der Vereeniging van Noord-Hollandsche Waterschappen al een rapport uitgebracht "omtrent eventueele wijziging bemalingswijze". Met dacht dus al langer aan het opdoeken van de windbemaling. 

Na sloop van de molen werd op de plaats van de vroegere molen een stenen machinistenwoning + gemaal gebouwd. Aanbesteding op 27-4-1931.
Eric Zwijnenberg, 20 nov. 2008.
-----

De molen sloeg in 1930 bij harde wind op hol en werd dermate vernield, dat men het besluit nam om de molen te slopen. De bemaling werd vanaf 28 augustus 1931 overgenomen door een draaistroom-elektromotor van 25 pk met verticale schroefpomp.
Bron: "De zeeweringen en waterschappen van Noordholland", derde uitgaaf, D. Kooiman, 1936.

In het archief van de Vennewaterspolder staat een paar keer dat na het verongelukken van de molen in 1930, een elektrisch gemaal werd gebouwd met een elektromotor (draaistroommotor) van 25 pk en een centrifugaalpomp.
Eric Zwijnenberg, nov. 2008.

aanvullingen

trivia

619. 1612, juli 24. De Staten van Holland en Westfriesland geven de eigenaars van de landen tussen het Vennewater en de Santdijck bewesten Heyloo octrooi om hun landen te bedijken en met een molen te bemalen, met de macht de kosten van bedijking en onderhoud over de onwillige eigenaren om te slaan. Met zegel. Inv. nr. 2197.
Bron: Inventaris stadsarchief Alkmaar 1254-1815, deel 2. Regestenlijst 1254-1810.
-----

Het krantenknipsel komt uit het fotoalbum van mw Agatha Dirkson, zij was vroeger de bewoonster/molenaarsvrouw van de Sammeerpoldermolen.
Op het knipsel staat molenaar W. Dekker, die 40 jaar molenaar was op de Vennewatersmolen.
Informatie van Magde Witte, dochter van Agatha Dirkson, 29 juni 2013.
De datum van het krantenartikel is helaas nog onbekend.
-----

Alkmaarder Courant, 30 jan. 1930:
"Oproep Watermolenaar
Bij den VENNEWATERSPOLDER is vacant de betrekking van WATERMOLENAAR,
waaraan verbonden is een salaris van f 300,- per jaar, plus vrij wonen. Gegadigden kunnen zich aanmelden bij den heer JAC. ZOON, voorzitter van genoemden polder, Westerweg F 14, Heiloo."
-----

Toelichting op het schilderij van Jacob van Ruisdaal:
Jacob van Ruisdaal, een van de bekendste Nederlandse landschapsschilders uit de gouden eeuw, maakte dit schilderij met de ruïne van de Egmondse Abdij en een molen op de voorgrond. De abdij had oorspronkelijk een eigen molen, maar die was al in 1573 verdwenen, toen de protestantse geuzen in opdracht van Willem van Oranje de abdij verwoestten, vanwege de oorlog tegen de katholieke Spanjaarden.
We zien hier de Vennewatersmolen, die dicht bij de abdij stond maar die daar verder niets mee te maken had. Ruisdaal schilderde de molen wat slanker dan hij in werkelijkheid was, maar hij geeft wel een mooi beeld van het historische landschap waarin hij stond. De schilder beeldde hem af op de voorgrond wellicht om zijn publiek duidelijk te maken dat de Hollandse bedrijvigheid belangrijker was dan het getwist over godsdiensten. Daar was men in 1650, aan het eind van de tachtigjarige oorlog, wel klaar mee.
Peter van Driel, 16 sept. 2017.